5 februari 2015 – Het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) signaleert dat er lijnen B-griep rondwaren die niet matchen met de B/Yamataga die in de griepprik was opgenomen. Er is dus een kans dat na de huidige door de A(H3N2) veroorzaakte epidemie, nog een tweede griepgolf de kop op kan steken, die dan mede door de nieuwe B-griep wordt veroorzaakt. Een dergelijk patroon van een golf B-griep na een eerste epidemie van A-griep is ook in sommige voorgaande seizoenen waargenomen.
De ‘antigene mismatch’ van de circulerende stammen A(H3N2) met de in de griepprik opgenomen stam A(H3N2), heeft in de Verenigde Staten tot een lage vaccineffectiviteit (VE) geleid: gemiddeld over alle leeftijden 23% (95% betrouwbaarheidsinterval: tussen 8 en 36%) en voor 50 jaar en ouder slechts 14% (95% CI: tussen -31 en 33%). Bij jonge mensen werkt de griepprik altijd het best. Maar hoe ouder, des te minder goed ons immuunsysteem door de griepprik wordt geactiveerd. In Frankrijk was 43% van de grieppatiënten die op de intensive care werd opgenomen ouder dan 65 én tegen de griep gevaccineerd.
In Nederland, Engeland, Wales, Schotland, Frankrijk, Portugal en Spanje wordt nu oversterfte waargenomen bij 65-pluseers. Een specifieke oorzaak is moeilijk vast te stellen. Maar de oversterfte wordt gewoonlijk geassocieerd met influenza, acute infecties van de ademhalingswegen en complicaties na zware verkoudheid. Eind januari waren 34 mensen in Europa als rechtstreeks gevolg van de griep overleden.Gezien de ernst van de situatie adviseert het ECDC om influenzapatiënten die tot de medische risicogroepen behoren met antivirale middelen te behandelen en ook na de doorstane infectie een profylaxe te blijven geven. In het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde verscheen op 8 februari een artikel waarin aan de behandeling met antivirale middelen wordt getwijfeld.
In Italië en Slovenië overheerst griep van het subtype A(H1N1)pdm09 (‘Mexicaanse griep’). Die zat wél in de griepprik voor deze winter op het noordelijk halfrond. In sommige landen, zoals Noorwegen, is de immuniteit van de bevolking tegen A(H1N1)pdm09 zodanig toegenomen, dat het A(H1N1)-virus zich mogelijk zal aanpassen om toch ziekte te kunnen veroorzaken. Het ECDC roept virologen daarom op om eventuele gevallen van antigene drift bij dit subtype nauwgezet in de gaten te houden.
Antigene drift is het proces waarbij het influenzavirus zich langzaam maar zeker door natuurlijke mutatie van samenstelling wijzigt teneinde het immuunsysteem van gastheren te omzeilen. Door antigene drift verandert het virus door de tijd heen van genetische samenstelling. Hierbij kan de samenstelling van de eiwitmantel veranderen in andere typen hemaglutinine of neuraminidase, maar ook de interne RNA samenstelling.
Zo goed als alle influenzavirussen veranderen nagenoeg jaarlijks. Dit komt doordat influenzavirussen geen mogelijkheid hebben om fouten in hun RNA te controleren of te herstellen. Wanneer een virus een gastcel infecteert gebruikt het de interne mechanismen in de gastcel om zich te vermenigvuldigen. Er worden dan kopieën van het virus RNA gemaakt, waarbij kopieerfouten kunnen optreden. De nieuwgevormde virussen zijn dan van een andere streng dan het originele virus. Deze nieuwe virusstreng kan dan mensen of dieren infecteren die wel al resistent waren voor de originele streng omdat het immuunsysteem de nieuwe streng niet meer herkent.
Carl Koppeschaar
ECDC: Seasonal influenza – risk assesment (28 januari 2015, PDF)
Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde: Bewijs voor oseltamivir bij griep blijft rammelen
Zie ook Griep neemt nog verder toe