Op 1 november start De Grote Griepmeting. Dit experiment op ongekende schaal moet de verspreiding en het verloop van verkoudheid en griep volgen. De hele bevolking van de Lage Landen wordt opgeroepen om zich aan te melden als griepmeter. Epidemiologen en virologen hopen zo beter inzicht te krijgen in de ziekte die jaarlijks miljoenen mensen treft.
Dit artikel stond eerder in Natuurwetenschap & Techniek
De Grote Griepmeting
Geef je op als griepmeter
Kippenei
Spijkers
Pandemie
Eurodiffusie
Meer informatie over griep
De Grote Griepmeting ^ top
Door Sanne Deurloo, Natuurwetenschap & Techniek
Het griepseizoen staat voor de deur. Ouderen, zieken en anderen met een verhoogd risico hebben als het goed is hun vaccinatie gehaald, maar zoals ieder jaar zal ongeveer 5 tot 10% van de bevolking een paar dagen of langer geveld zijn door de griep. Die één tot twee miljoen zieke mensen in Nederland en België voelen zich zeer beroerd en zijn een enorme kostenpost voor de gezondheidszorg en het bedrijfsleven.
Veel mensen verwarren verkoudheid met griep, maar iedereen die een keer echt griep onder de leden heeft, weet dat griep iets anders is. De rhinovirussen die verkoudheid veroorzaken, richten vooral schade aan in de neus en de luchtwegen. Echte griep, de influenza, gaat daarnaast gepaard met koude rillingen, spier- en hoofdpijn en hoge koorts en maakt de patiënt, soms letterlijk, doodziek, onder andere door complicaties als bronchitis en longontsteking. Elk jaar sterven er alleen al in Nederland honderden mensen aan de gevolgen van griep.
Geef je op als griepmeter ^ top
Gek genoeg weten we ondanks de jaarlijks terugkerende epidemieën nog lang niet alles over deze ziekte en het verloop ervan. Daarom begint op 1 november De Grote Griepmeting, een initiatief van Kennislink, Natuurwetenschap & Techniek, het Centrum voor Wiskunde en Informatica, het RIVM, het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg Nivel en een groot aantal andere partijen. Iedereen in Nederland en België kan aan dit experiment bijdragen. Het is belangrijk dat veel mensen meedoen, geeft huisarts Aad Bartelds van het Nivel aan. “Hoe meer, hoe beter.”
De Grote Griepmeting is daarom zo opgezet dat niet alleen individuen, maar ook schoolklassen mee kunnen doen. Iedereen met een e-mailadres kan zich opgeven als griepmeter op www.grotegriepmeting.nl. Je krijgt dan elke week een e-mail waarin gevraagd wordt om door te geven of je gezond bent geweest de afgelopen periode of dat je last hebt gehad van typische verkoudheidsverschijnselen als een snotterende neus of zelfs van griepsymptomen als plots opkomende koorts hoger dan 38,5?C en pijn in spieren en hoofd. Of je echt griep hebt, kan eigenlijk alleen met zekerheid in een laboratorium worden vastgesteld aan de hand van neus- of keelvloeistof, maar de vragenlijst geeft wel een hele goede indicatie, denkt Bartelds.
Op de website staat een kaart die per postcode in blauw de verkoudheidsgevallen en in rood de griephaarden toont. Zo is te zien hoe ‘ziek’ de Lage Landen zijn. Na verloop van tijd ontstaat uit de verzamelde gegevens een filmpje zodat ook het verloop van de ziekte is te volgen. De organisatoren hopen dat bijvoorbeeld het effect van carnaval zichtbaar wordt. Met carnaval reizen mensen veel en zitten ze dicht op elkaar in de kroeg, ideale omstandigheden voor virussen om zich te verspreiden.
Tot nu toe registreert het European Influenza Surveillance Scheme (EISS) de griepgevallen in Europa. Het EISS volgt via huisartsen één tot twee procent van de Europese bevolking. In Nederland verzamelt het Nivel, het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg, deze gegevens en in België gebeurt het door het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid – Louis Pasteur (WIV). “Dat geeft in principe redelijk inzicht in het verloop van epidemieën”, vertelt Bartelds, die bij het Nivel een peilstation coördineert. “Maar niet iedereen die ziek is, gaat naar de dokter. We denken dat griep vooral wordt verspreid door schoolgaande kinderen, maar juist die groep krijgen we niet snel in beeld. Daarom is het Nivel enthousiast over De Grote Griepmeting. We hopen dat we dit volgend jaar in heel Europa kunnen invoeren.”
Kippenei ^ top
De organisatie van De Grote Griepmeting hoopt het natuurlijk niet, maar de griep zou dit jaar wel eens flink kunnen huishouden. “In Ierland is een nog onbekend virus opgedoken, dat ook zijn weg naar het vasteland van Europa kan vinden”, vertelt viroloog John Paget van Nivel. “We weten dat het een type is dat niet in het vaccin is meegenomen.” Elk jaar stelt de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) vast welke drie virusstammen naar alle waarschijnlijkheid de ernstigste en meest wijdverspreide griep zullen veroorzaken aan de hand van informatie van een wereldwijd netwerk van laboratoria. Deze virussen worden gekweekt in bevruchte kippeneieren, waarna ze gedood en gezuiverd terechtkomen in de griepprik. Eén ei levert ongeveer de dosis voor één vaccin.
Meestal gaat dat goed, maar er kan altijd een virus opduiken dat niet is meegenomen. Als dat gebeurt, kan het virus zich sneller verspreiden en meer slachtoffers maken. Vorig jaar zwierf in Noorwegen een nieuw virus rond, dat dit jaar ook in Australië heeft huisgehouden. “Het lukte niet om dit zogenoemde Fuijan-virus in eieren op te kweken”, vertelt Paget. Die onhebbelijke eigenschap maakt dat er nog geen vaccin tegen is. “Het zou kunnen dat het virus in Ierland van dit type is.” Pas gevaccineerde mensen zijn wel enigszins beschermd omdat het lijkt op virussen die wel in het vaccin voorkomen.
Spijkers ^ top
Het influenza-virus bestaat niet. Influenza is een verzamelnaam voor een grote groep myxovirussen, die is opgedeeld in ‘influenza A’, ‘influenza B’ en ‘influenza C’. Daarvan bestaan weer diverse subtypen. B en C komen voornamelijk bij de mens voor. Influenza A kiest zijn gastheren minder selectief en kan vogels, mensen en andere zoogdieren besmetten. De griepvarianten waar we meest last van hebben zijn influenza A, subtype H1N1 of H3N2, en soms influenza B.
Een griepvirus bestaat uit stukjes RNA waarop de genetische code staat voor de aanmaak van viruseiwitten, gehuld in een bolvormig vetzuurmembraan. Onder de microscoop ziet dat membraan eruit alsof er spijkers ingeslagen zijn. Dat zijn de eiwitgroepen aan de buitenkant van het virus waaraan onze afweercellen ze kunnen herkennen. De belangrijkste zijn neuraminidase (N), dat zorgt dat het virus toegang krijgt tot de celwand, en haemagglutinine (H), het eiwit waarmee het virus zich hecht aan die wand.
Griepjagers geven een nieuwe variant een naam op basis van de soort eiwitten aan de buitenkant van het virus, de plaats waar en de datum waarop het voor het eerst geïsoleerd werd en het nummer van het sample. In het griepvaccin van dit jaar zit bijvoorbeeld een antistof tegen A/Moscow/10/99(H3N2)-like. Dat is een influenza A dat geïsoleerd werd in 1999 in Moskou uit sample 10 met variant 3 van haemagglutinine (H) en variant 2 van neuraminidase (N).
De eiwitten op de virusmantel veranderen in de loop van de tijd, doordat het stukje RNA dat de genetische code bevat voor de bouw van de eiwitten muteert. Dat wil zeggen dat er kleine foutjes gemaakt worden bij de vermenigvuldiging van het RNA. Gemiddeld treedt om de 10.000 vermenigvuldigingen een kopieerfout op. Meestal overleeft een virus een grote verandering niet, maar soms ontstaat een variant met alleen iets andere oppervlakte-eiwitten. Onze afweercellen kunnen zo’n virus niet meer goed herkennen en opruimen, waardoor het virus zich ongehinderd in ons lichaam verspreidt: we worden ziek.
Deze relatief langzame verandering heet antigene drift en zorgt ervoor dat het griepvirus elke winter er net een beetje anders uitziet. Soms zorgen mutaties echter voor grote veranderingen. Dat heet antigene shift. Een nog ingrijpender verandering kan ontstaan doordat menselijke virussen binnen het menselijk lichaam in contact komen met vogelvirussen en genen uitwisselen. Vroeger dacht men dat zo’n uitwisseling alleen kon plaatsvinden in een tussengastheer, bijvoorbeeld een varken, maar er zijn steeds meer aanwijzingen dat ook vogel-menscontact tot zulke dodelijke combinaties kan leiden.
De dierenarts die eerder dit jaar stierf nadat hij op een boerderij was geweest waar vogelpest, een vogelinfluenza, heerste, was besmet met H7N7, een type waarvan gedacht werd dat het bij de mens alleen een oogontsteking kon veroorzaken. Bovendien bleek het virus, in drie gevallen, van mens tot mens over te kunnen springen. “We mogen van geluk spreken dat het slecht overdraagbaar is tussen mensen onderling, anders hadden we een grote griepepidemie kunnen meemaken”, denkt dr Jacco Wallinga van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Als zo’n nieuwe virus wel erg besmettelijk is, ontstaat een pandemie, een wereldwijde epidemie waarbij honderdduizenden mensen kunnen sterven. In het verleden hebben zo de Spaanse griep in 1918, de Aziatische griep in 1957 en de Hong-Konggriep in 1968 wereldwijd miljoenen mensen het leven gekost.
Pandemie ^ top
“Nederland moet een grote noodvoorraad antivirale middelen inslaan voor het geval er een pandemie uitbreekt”, vindt prof dr Ab Osterhaus, viruskenner van de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Antivirale middelen remmen de besmetting en zwakken de verschijnselen af. Anders dan vaccins kan de patiënt ze nog slikken als hij al ziek is. Osterhaus: “Het duurt namelijk zeker een half jaar voordat er een vaccin ontwikkeld is en dan zijn er al tienduizenden mensen gestorven. We hebben wel pokkenvaccins in opslag, terwijl de uitbraak van pokken veel minder waarschijnlijk is.” Paget van Nivel is het met hem eens ook al kosten dat soort voorraden een hoop geld. “Japan, waar ze griep veel serieuzer nemen dan in Europa – wij zijn geneigd te denken dat het uiteindelijk goed is voor onze weerstand – heeft veertig ton antivirale middelen op voorraad voor een bevolking van 150 miljoen mensen.” Dat heeft de Japanners al gauw 800 miljoen euro gekost om die te maken.
Osterhaus waagt zich niet aan een voorspelling over het moment waarop we de volgende pandemie kunnen verwachten: “Mijn voorganger voorspelde hem elk jaar en is nu met pensioen zonder dat hij heeft hem meegemaakt. Maar dat er ooit weer een pandemie komt, is zeker.”
Eurodiffusie ^ top
Bij een pandemie kan wel 50% van de bevolking griep krijgen. De omvang van een epidemie (aantal besmette mensen) is uit te rekenen aan de hand van de totale bevolking, het aantal mensen dat vatbaar is en het aantal mensen dat een ziek persoon kan besmetten. Hier zijn diverse berekeningen voor. De hoop is dat één daarvan past op de resultaten van De Grote Griepmeting.
“Hoe meer griepmeters we hebben, hoe beter,” zegt Mark Peletier van het Centrum voor Wiskunde en de Industrie (CWI). “Het is wel leuk om nu alvast na te denken over mogelijke modellen en voorspellingen, maar eigenlijk kunnen we pas wat zeggen als er gegevens zijn.”
Peletier heeft wat dat betreft geleerd van het Eurodiffusie–experiment. Dit onderzoek van NW&T en het CWI dat begin januari 2002 startte, riep ook de hulp van de bevolking in. Wel voor een heel ander doel, namelijk het volgen van buitenlandse euromunten. Hiervoor telden ruim vierduizend mensen maandelijks de Nederlandse, Belgische en buitenlandse euromunten in hun portemonnee. Peletier: “Dat bleken genoeg mensen om een eenvoudig model op te stellen voor de diffusie van buitenlandse munten in Nederland, maar te weinig om de diffusie van alle twaalf eurolanden te bekijken.”
Hij is benieuwd of de griepmeting zal laten zien hoe een virus zich over Nederland en België verspreidt. “Zien we een haard in Amsterdam die pas
weken later overslaat naar Brussel, of verspreidt het virus zich
bliksemsnel over heel Europa? In het laatste geval kunnen we wel iets
zeggen over het tijdverloop, maar is de ruimtelijke verdeling moeilijker
vast te stellen.”
Peletier heeft ervoor gezorgd dat er bij de griepmeting ook een paar minder voor de hand liggende vragen worden gesteld als je je opgeeft. Bijvoorbeeld met welk vervoermiddel je naar je werk of school gaat en of je kinderen op de crèche hebt. “Onverwachte vragen kunnen onverwachte uitkomsten geven. Bij de eurodiffusie was een van de duidelijkste uitkomsten dat grote munten als één en twee euro zich veel sneller verspreiden dan de eurocenten. Dat ligt voor de hand, maar we hadden het van tevoren niet bedacht. Het zou mooi zijn als we er nu bijvoorbeeld achter kwamen dat mensen die met het openbaar vervoer reizen eerder griep krijgen of juist mensen die meestal de fiets of de auto pakken.”
Meer informatie over griep ^ top
Meer informatie over griep
http://www.rivm.nl
http://www.nivel.nl
http://www.gezondheid.be
Griep in Europa
http://www.eeiss.org
Eurodiffusie
http://www.eurodiffusie.nl
1 november 2003 00:00